De grote modderkruiper of weeraal komt voor in de middensloot van ons tuincomplex.
Het is een langgerekte vis, donkerbruin van kleur en een geeloranje buik met daarop lengtestrepen.
Hij heeft tien baarddraden.
Hij wordt modderkruiper genoemd, omdat hij bij gevaar ( een snoek, een reiger, baggeren ) zich ingraaft in de modder. Als de sloot droogvalt overleeft hij maandenlang in de modder waar nog wat vocht in moet zitten. Hij kan op drie manieren ademen: Via de kieuwen, door de huid en via de anus.
De modderkruiper werd vroeger in aquaria gehouden. Bij luchtdrukschommelingen wordt hij zeer actief in het aquarium. Vandaar de naam “Weeraal”
Er worden op de Rode Lijst Vissen zes categorieën onderscheiden:
- verdwenen uit Nederland
- in het wild verdwenen uit Nederland
- ernstig bedreigd
- bedreigd
- kwetsbaar
- gevoelig
De modderkruiper wordt als “kwetsbaar” geclassificeerd.